De eeuwige vrolijke fluiter !

Clement liep de hele dag te fluiten en leek altijd goed gezind. Grappig was dat hij dingen altijd letterlijk opnam. Hij noemde zijn vrouw "ons Pluis". Als iemand vroeg : "Clem hoe gaat het met ons Pluis?', dan antwoordde hij met een wedervraag: "Ach is ze ook een beetje van U?"

Op een dag stond hij in de toiletten zijn handen te wassen en zoals gewoonlijk te fluiten. Onze baas komt van een toilet en zei: "Clement ik hoorde dat jij het was!" Waarop Clement zei :"Awel meneer Kemp, ik rook dat gij het waart!"

Niemand werd ooit kwaad op zijn schelmenuitspraken.

De eerste dokter in Wezel was "de Zwarte".

80. Docter en team

Zittend in het donker pak was eens de bedrijfsgeneesheer van Vieille-Montagne; dokter Rademaekers. Zijn vader, de eerste dokter in Wezel, heette in de volksmond "de Zwarte" en zag er heel verwilderd uit.
Hij kwam ook thuis bij Jacob Smits, die in Achterbos woonde en daar krepeerde van de honger. Dokter Rademaeker Sr liet zich betalen met schilderijen van Jacob Smits. In de dokterswoning hing er één onder aan de trap, met daarop de ernstig zieke Malvina. Elke morgen groette hij haar. "Dag Malvina, ge ziet er beter uit vandaag."
Jacob Smits, die in zijn later leven rijk en beroemd geworden was, heeft in de eerste wereldoorlog de mensen in Mol en Achterbos veel geholpen met een goed werk. Het had iets met soep te maken.
"De Zwarte" had nog een andere zoon, die ook dokter was en directeur is geweest van de bekende psychiatrische instelling in Geel.
"De Zwarte" reed in Wezel en omstreken rond in een koets.
Rademaeker Jr was buiten bedrijfsgeneesheer ook huisarts in Wezel en heeft de meeste kinderen van Wezel in de kliniek naast de fabriek op de wereld geholpen. Als het een jongen was zei hij : "Weer ene die paus kan worden!" Tegen de moeder zei hij dan : "Voilà, weer plaats voor een nieuwe baby".

Bijkomende "jobkes" van de loopjongen

Enkele tientallen jaren geleden waren er voor de loopjongen of moes nog bijkomende "jobkes".
Bijvoorbeeld:
Wanneer bepaalde bedienden het beleg van hun boterhammen hen niet aan stond, dan werd van de loopjongen verwacht dat hij naar de Alma ging om ander beleg te kopen.
Een loopjongen reed dagelijks naar het ziekenfonds en ieder kon zijn ziekenbriefjes meegeven, waar dan 's anderdaags de uitbetaling van gebeurde. Soms reden ze naar een schip, want de schipper had een "pakje" voor een bepaalde bediende. Meestal maakten deze "pakjes" een klotsend geluid en kwamen de etiketten over als van wijn.
Als er een bediende jarig was, trakteerde deze meestal op frisdrank. De loopjongen noteerde wat de heren graag hadden en haalde de frisdrank uit de automaat beneden in de kleedkamers. Als er een houten draagbak aanwezig was had hij geluk. Anders moest hij maar zorgen dat de flesjes boven geraakten. Zo herinner ik mij nog dat mijn builen (zakken) van broek en stofjas volledig volzaten en tussen alle vingers een flesje hing.
Tijdens de zomermaanden kwam Vic Daems, de ijsman van die tijd, buiten aan de fabriek staan. Vele malen ging ik met een doos, waarin ponskaarten hadden gezeten, voor een dertigtal ijsjes naar zijn wagen. Ik kreeg dan wel mijn ijsje gratis.

Ontploffing Poeierfabriek

Op een keer, was het 1975?, kwam ik met mijn rollend klasseerbakje terug op het bureau en op het moment dat ik de briefwisseling bezorgde aan de dactylo's (Jos Henderickx en Jan Segers) was er een grote ontploffing op de Poudreries Réunies de Belgique (PRB). Het raam vlakbij de dactylo's brak in stukken en het glas vloog langs onze oren. Jos had altijd de schuif van zijn bureau open staan, om snel bij zijn papier te kunnen. Maar goed ook, want de schuif werd helemaal ingedeukt door het binnen vliegende glas. Zo bleef Jos ongedeerd.
Verderop zat iemand onder zijn bureau en ik kreeg glas in mijn hand, waar ik een litteken aan over hield.
"Allen tegen de grond en naar buiten!!", riep Camiel Diels. Buiten stond ik perplex, met een bloedende hand. Iemand riep me toe, dat ik naar de BGD moest gaan en als een robot gehoorzaamde ik ook.
Pas als ik mijn dochtertje in de armen kon sluiten kregen de tranen de vrije loop en kwam ik terug tot mezelf.
De ontploffing had in de wijk en op de fabriek heel wat glasschade veroorzaakt.

Vreemde benamingen

Om verschillend plaatsen in de fabriek aan te duiden werden en worden soms vreemde namen gebruikt.
Algemeen
Hondskot
Met traliewerk omheind pleintje achter de "Smis", waar gereedschap van de monteurs lag.

Spekpot
Opslag-ruimte voor gebruikt hout, dat nog wel geschikt was voor hergebruik.

Garage Verbist
Voormalige garage van de directeur.
Alois Verbist was zijn chauffeur.

Manege
De hal van het magazijn.
Oorspronkelijk had dit gebouw geen zijwanden en leek deze op een manege.

Vagevuur
Tijdelijke wachtplaats op het einde van Hal 1, vooral voor artikelen zonder nummer.

Poort 100
De poort achteraan het terrein voor voertuigen, die te groot waren voor de brug vooraan.

Basseng
De kom aan de haven van de Cubilots.

Het Wermwater
Voormalige afvoer van warm koelwater.

De hei
Het gebied tussen de fabriek en Lommel.
Momenteel de stortbekkens voor het Goethiet.

Den Bascule
Weeg-gebouw achter de logerij.


Centrale
De Lak
Uitgang van het warme koelwater van de centrale.

Gaskot
Ontvangststation aardgas.

Roosterij
Bokrijk
Voormalig magazijn van de roosterij.
Door oude gietijzeren onderdelen leek het een soort "openluchtmuseum".

Kabouterland
Tussen 3e en 4e verdieping Fluo 5, kant Contact 11, daar is een laag plafond!

Zwart Slijk
Onderdeel van de hallen van de zinkelektrolyse.

Spuitkot
De "carwash" naast het ertsenplein.

Spinnekop
Een kruispunt van zwavelzuurleidingen.

Carbonaden
Aanvankelijk onderdeel van de logerij.
Later werd er tijdelijk zinkcarbonaat verwerkt
.

Slakkenberg
Voormalige berg van metaalslakken uit de Cubilots.

Logerij
Blue Lagoon
Onderdeel van de warme zuivering, waar de oplossing blauw kleurt.

Champagne Glazen
Betonnen voorraadvaten voor de gezuiverde oplossing.

Kalkkot
De afvalwaterneutralisatie.

Varkens Steken
Het schoonmaken van de overloopbuizen van de oploskuipen in de logerij.

08.04.1944-Kempisch Weekblad

Op Zaterdag de 1ste April vierde de fabriek der Vieille-Montagne te Balen-Wezel een Jubileum van bijzonderen aard. Voor het eerst sedert het bestaan der fabriek werd een werkman gehuldigd voor 50 jaren dienst bij de Firma. Spijts de pijnlijke tijdsomstandigheden hadden het bestuur der fabriek en het personeel er aan gehouden dit merkwaardig feit degelijk te vieren.
De Jubilaris, Amandus Kemps, van Balen-Neeth, 1ste Ajusteur der Smidse, werd te 11 uur, met zijn 3 zoons en 2 schoonzoons, op hartelijke wijze begroet door zijn werkmakkers in de werkhuizen der fabriek, waar hij te midden van een donderend applaus hartelijk verwelkomd werd, en waar hem een een paar prachtige geschenken werden overhandigd.
Daarna had een plechtige ontvangst plaats in de feestzaal van het Casino-hotel te Balen-Wezel, waar de heer Paul de Bellefroid, Directeur, omringd door de ingenieurs en de oude leden van het personeel, de jubilaris en zijne familie, alsmede enkele gepensioneerden der firma hartelijk welkom heette.
81. Afbeelding 7
Links van Kemps: Dr Rademaekers "de Zwarte".

10.06.1944-Kempisch Weekblad

Balen - Laffe overval
Maandag laatstleden werden een paar bedienden der Maatschappij "Vieille-Montagne" langs de grote baan van Mol naar Wezel, door enige kerels overvallen en bij bedreiging van revolvers werd één van hen verplicht het op zich bevindende geld af te geven: de buit was zeer belangrijk, naar wij vernamen zowat 650 000 fr., som die bestemd was voor de lonen der Fabriek uit te betalen. De andere, die een som op zich droeg, bestemd voor de Winterhulp, mocht echter ongedeerd zijn gangen gaan.

Verteld door een loopjongen

Ik moest met een bestelling van enkele miljoenen BEF naar M. André, om deze te laten tekenen. M. André zat in een vergadering en terwijl hij de vergadering leidde, las hij de bestelling door. Het was een bestelling van wel een twintigtal bladzijden. Na het lezen en tekenen, met tussen door de vergadering, kreeg ik de bestelling terug met de woorden: "op bladzijde zes van de bestelling staat een drukfout." Ja, M. André was een bekwaam man! Ik was fier om voor hem te werken.

Een schoep in de vijver

Vroeger was er een stort op de fabriek. Die is er nu nog, doch afgedekt in lijn met de strenge wettelijke voorschriften. De hoop was ongeveer 6 meter hoog. Voor het stort lag een vijver, gevuld met koelwater voor de fabriek. Tussen de vijver en het stort was een doorgang, waar machines konden rijden. Regelmatig gebeurde het dat tijdens het storten materiaal terecht kwam op de doorgang en dat moest dan met de schoep (wiellader) vrijgemaakt worden. Maar door toegroeien van de vijver zag men niet meer waar juist de doorgang was.
Op zekere dag moest de doorgang weer vrijgemaakt worden, maar door een slechte inschatting van de chauffeur reed deze niet op de doorgang, maar ernaast. En voor hij het door had schoof de schoep door zijn grote gewicht helemaal de vijver in en kreeg de chauffeur natte benen.